De storm woedt,
regen en wind razen
om mij heen.
Ze bestoken mij,
dreigen mij omver te gooien,
ik strijd,
ik vecht,
ben ik dan alleen?
God, waar bent U,
waar is Uw ondersteunende hand?
Bijna ga ik ten onder,
zonder U houd ik geen stand?!
De regen overspoelt mij,
de wind drijft mij dan weer voor
en dan weer achteruit.
Het gaat maar voort,
er lijkt geen einde aan te komen,
ik strijd,
ik vecht,
mijn schreeuw klinkt luid.
God, mijn Vader,
waar, waar bent U dan?
Ik kan niet meer,
hoort dit alles bij Uw plan?
Dan ineens bevind ik mij in de stilte,
de storm raast onverminderd voort
buiten mij om.
Zoekend kijk ik rond,
verwachtend, hopend,
ik zwijg,
ik luister,
zachtjes klinkt een stem: ‘Kom’.
Vader, Vader God,
bent U daar?
Ik kijk omhoog en zie Uw hand;
mijn last lijkt minder zwaar.
Ik ga even rustig zitten
en koester mij in de liefde
van Zijn aanwezigheid.
Zijn Geest herstelt mijn kracht,
geef mij mijn weerbaarheid terug,
ik adem,
ik drink,
ik ben weer klaar voor de strijd.
Abba, mijn Vader,
de storm deed mijn ogen verblinden,
maar in het oog van de storm
deed U mij opnieuw Uw liefde vinden.
Dan is de stilte voorbij,
de wind en regen slaan opnieuw
ruw tegen mij aan.
Vooruit, achteruit,
opnieuw ben ik doorweekt,
ik strijd,
ik vecht,
vanuit mijn ooghoek zie ik
Hem naast mij gaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten