Het net was gespannen.
Zachtjes trok de vijand het aan.
De nood van mijn ziel werd groter.
Kleiner en kleiner werd de ruimte om te gaan
Maar U, Heer, zag mijn ellende,
U zag en kende mijn zielenood.
U gaf mijn voeten weer ruimte.
U liet niet toe, dat de vijand mij omsloot.
Zo zal ik mij over U verblijden.
Juichen over Uw grote trouw.
Met een dankbaar hart belijd ik:
U bent de God waarop ik bouw.
Op U, Heer, is mijn vertrouwen,
in U heel mijn levenslot.
U bent mijn Bevrijder.
Ja, ik erken:
U bent mijn God.
Naar: Psalm 31:8,9, 15, 16
Geen opmerkingen:
Een reactie posten