In de stilte van de avond.
In de beslotenheid van de tuin.
door de duisternis omgeven,
streed U, Heer Jezus, Uw eenzame strijd.
Angst en droefenis
maakten zich van U meester.
U vroeg Uw discipelen
met U te waken,
maar zij vielen ten prooi
aan hun slaperigheid.
Tot tweemaal toe
deed U een beroep op hen,
maar zij hadden geen idee
van de weg die voor u lag.
Door vermoeidheid overmand
sliepen zij en lieten U alleen.
Er was niemand van hen,
die Uw angst en droefenis zag.
Terwijl zij sliepen
riep U in Uw grote nood
het uit tot Uw Vader.
“Vader, laat dit lijden aan Mij voorbijgaan.
Doch niet zoals Ik wil,
maar zoals Uw wil zal gebeuren.”
Tot tweemaal toe bad U;
bloeddruppels vielen op de grond.
Uw angst, zo ongekend groot.
Uw schreeuw; is er een andere weg?
Maar dit was de enige weg, die U alleen kon gaan;
Uw bloed zou de nieuwe dag voor altijd kleuren.
Als U voor de derde maal
het aangezicht van Uw Vader zoekt,
komt er een engel om U te troosten.
En de Kracht van de Vader daalde op U neer.
Het beslissende uur was gekomen.
Verraad, verloochening, smaad en hoon.
Pijn, dorst, door God verlaten.
als een lam doorstond U, zonder verweer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten